Dit jaar, 2014, was het twintig jaar geleden, dat de meldplicht voor ongebruikelijke transacties in de Nederlandse wetgeving werd opgenomen. Een meldplicht ingegeven om ons financiële stelsel integer te houden en witwassen van crimineel geld tegen te gaan. Naderhand kwam daar het voorkomen van financieren van terrorisme bij.
Elders op onze website is te vinden welke groepen ondernemingen onder deze meldplicht vallen. Uit een wettelijke verplichting vloeit automatisch ook voort dat er toezicht op de naleving van de wet gehouden moet worden. De vier toezichthouders doen dit dan ook, maar elk jaar zijn er wel een aantal meldplichtigen, die hun meldplicht, opzettelijk of door nalatigheid, niet nakomen.
De afgelopen jaren zijn daarom gerichte acties tegen niet-meldende instellingen uitgevoerd. Onder leiding van het Openbaar Ministerie werd bij vastgestelde overtredingen tegen deze instellingen proces-verbaal opgemaakt.
Vorige maand dienden er weer enkele overtreders zich voor de rechter te verantwoorden. De hoogst opgelegde boete voor het niet doen van een melding ongebruikelijke transactie was dit keer 150.000 euro waarvan 30.000 euro voorwaardelijk. Dat is een forse boete, maar het overtreden van de wettelijk opgelegde meldplicht is dan ook geen licht vergrijp. Niet in geval van grote ondernemingen maar ook niet bij de kleinere. Zo kreeg een autohandelaar uit de Randstad een boete opgelegd van 19.000 euro, omdat hij de contante verkoop van een dure auto niet aan FIU-Nederland had gemeld, terwijl dit wel had gemoeten. Het aankoopbedrag lag namelijk aanzienlijk hoger dan de ondergrens van 25.000 euro voor verplicht melden.
Mede op basis van analyses van FIU-Nederland zal het openbaar ministerie ook de komende jaren vermoedelijke overtreders van de meldplicht vervolgen, indien hiertoe aanleiding voor is.